(mandeligheid), muur op de grens van twee erven, zodat deze gebouwd is op de grond van beide eigenaren. Een muur waarvan een van de vlakken is gelegen op de grens van twee erven is nog geen gemene muur maar eigendom van de eigenaar van het erf waarop de muur is gebouwd.
Het gemeenschappelijk eigendom is een vermoeden, dat wijkt voor het bewijs van het tegendeel. Opheffing van het mede-eigendom kan öf bereikt worden door het afbreken van de muur of doordat een van beide eigenaren afstand doet van zijn recht op die muur. De mede-eigenaar van een gemene muur heeft niet het recht om daarin vensters of andere openingen te maken. Dat kan alleen bij het optrekken van de muur geschieden op eigen kosten, waarbij het moet gaan om het verschaffen van licht. Uitzicht krijgen op eens anders terrein kan alleen verkregen worden krachtens een daarvoor gevestigde erfdienstbaarheid. Voor vensters die bedoeld zijn om licht te verschaffen, stelt de wet bepaalde eisen.In België kan de eigenaar zijn buurman ertoe dwingen bij te dragen tot het bouwen van de scheidsmuur die hij wil optrekken, die aldus gemeen zal zijn. Principieel moet ieder van de eigenaars de helft van de grond afstaan die tot oprichting van de muur nodig is, en bijdragen in de helft van de bouwkosten en latere herstellingskosten. Bij een gemene scheidsmuur heeft ieder van de mede-eigenaars op het gebruikmaken ervan gelijke maar ook beperkte rechten zodat de ene zonder toestemming van de andere, in de gemene muur geen venster of opening kan maken. De overnemer moet echter de bestaande erfdienstbaarheden eerbiedigen, b.v. van uitzicht, die de vroegere enige eigenaar van de muur door middel van daarin gemaakte vensters uitoefende, zij het met bepaalde uitzonderingen (artt. 676 en 677). Bewijs van de gemeenheid van een scheidsmuur wordt geleverd door titel, dertigjarige verjaring, of door vermoedens. Ten einde de taak van de rechter te vergemakkelijken, heeft het BW verschillende vermoedens van gemeenheid of van niet-gemeenheid bepaald (artt. 653, 654).
De verplichtingen van de mede-eigenaars worden bij art. 655 bepaald: herstel en herbouw van de gemene muur komen ten laste van allen die op de muur recht hebben, en zulks naar evenredigheid van ieders recht. Deze verplichting geldt echter alleen wanneer herstel of herbouw door toeval of ouderdom geboden is, of wanneer het afbreken van de muur door de bevoegde overheid gelast wordt. Van deze verplichting tot bijdragen in de herstellingsof herbouwingskosten kan een van de mede-eigenaars zich bevrijden door het recht van gemeenheid te verzaken (art. 656), uitgezonderd in het geval waarin de muur een aan de buurman, die deze afstand zou aanbieden, toebehorend gebouw steunt; afstand is ook niet mogelijk in de steden en voorsteden waar verplichting tot afsluiting bestaat (art. 663).