Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

gemeenteambtenaar

betekenis & definitie

m. (-naren, -s), persoon aangesteld in gemeentelijke dienst.

(e) In Nederland benoemt en ontslaat de raad alle gemeenteambtenaren en bedienden wier benoeming niet bij de gemeentewet of de plaatselijke verordeningen aan anderen is opgedragen (art. 179 Gemeentewet). Hun schorsing geschiedt echter door B. en W., tenzij aan anderen opgedragen (art. 209q). Benoeming en ontslag van de ambtenaren ter secretarie geschiedt door B. en W., die van de lagere ambtenaren der gemeentepolitie en die van de brandweer door de burgemeester. De raad regelt hun bezoldigingen voorzover de regeling niet aan Gedeputeerde Staten is opgedragen. De rechtsbescherming van de gemeenteambtenaren is voor een belangrijk deel neergelegd in de ➝Ambtenarenwet 1929 (art. 125). Deze geeft ook recht van beroep op de ambtenarenrechter.

In België worden gemeenteambtenaren door de gemeenteraad benoemd, afgezet of geschorst. Deze disciplinaire maatregelen zijn echter voorlopig en kunnen slechts met goedkeuring van de Bestendige Deputatie definitief worden. Tegen de beslissing van de Deputatie kunnen zowel de raad als de betrokken ambtenaar bij de koning in beroep gaan.

< >