m. (-raden), volgens de in het vooruitzicht gestelde federalisering van de Belg. staatsstellingen (1977), de politieke vertegenwoordiging van de gemeenschappen.
(e) Volgens het ➝Gemeenschapspact krijgen de Ned. en Franse ➝gemeenschap elk een eigen gemeenschapsraad. De Ned. gemeenschapsraad zal samengesteld zijn uit de leden van de Vlaamse gewestraad en de Nederlandstalige leden van de Brusselse gewestraad. De Franse gemeenschapsraad zal samengesteld zijn uit de leden van de Waalse gewestraad en de Franstalige leden van de Brusselse gewestraad. De gemeenschapsraden nemen de bevoegdheden van de huidige Cultuurraad over en zijn bevoegd in de persoonsgebonden en personaliseerde materies (gezondheids-en welzijnszorg en het vormingsbeleid). Zij oefenen deze bevoegdheden uit door middel van decreten, die kracht van wet hebben in het eigen taalgebied en ten opzichte van de leden en instellingen van de betrokken gemeenschap in Brussel-Hoofdstad. De financiering van de gemeenschappen geschiedt via dotaties, die volgens een bepaalde verdeelsleutel tussen de twee gemeenschappen verdeeld worden (➝ evenredig met de bevolking en ( evenredig met de oppervlakte). De uitvoering van de decreten wordt in elke gemeenschap aan twee personen toevertrouwd: een verantwoordelijke en een adjunct, binnen elke gemeenschapsraad verkozen, behorende tot een verschillende gewestraad, verbonden aan het executief van hun gewest en solidair verantwoordelijk ten opzichte van hun gemeenschapsraad.
