Westduitse stad in de deelstaat Noordrijn-Westfalen, in het Ruhrgebied, 327 900 inw. (51% prot.). Gelsenkirchen was een belangrijk centrum van steenkoolwinning.
Het stadsbeeld wordt er nog steeds door beheerst. Sinds de omschakeling op andere energiebronnen is de mijnbouw evenwel sterk achteruitgegaan. Er zijn nog drie schachten in gebruik. De industrie bestaat uit hoogovens, ijzergieterijen, machinefabrieken, walswerken, chemische fabrieken. Zetel van vele instituten die met de mijnbouw samenhangen. De stad heeft een haven aan het Rijn-Hernekanaal met een goederenoverslag van 6,5 mln. t (1972).
Uitgebreide onderwijsvoorzieningen en uitgestrekte sportgelegenheden. Dierentuin, musea, theaters.