(zette gelijk, heeft gelijkgezet),
1. (van uurwerken) de wijzers zo stellen, dat zij dezelfde tijd aanwijzen als een ander uurwerk: ik heb mijn horloge met de torenklok gelijkgezet; zonder bep.: op de juiste tijd zetten;
2. (van wijzerbarometers) de losse wijzer op hetzelfde punt zetten als de wijzer die de druk aanwijst, om na verloop van tijd de verandering in luchtdruk te kunnen waarnemen.