Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

geldbetaalautomaat

betekenis & definitie

m. (-maten), elektronisch apparaat vnl. dienend om geldmiddelen, meestal bankbiljetten, te verschaffen aan daartoe gerechtigde gebruikers.

(e) Een geldautomaat (afb.) kan, in geavanceerde uitvoering, worden beschouwd als een gespecialiseerde vorm van een computerterminal. Bij de meeste uitvoeringen ‘identificeert’ de gebruiker zich door het inbrengen van een genormaliseerde, van vier of minder magneetstrippen voorziene, plastic kaart, in combinatie waarmee een uitsluitend aan de gebruiker bekend geheim codenummer door hem op een toetsenbord wordt aangeslagen. Indien de aldus door de gebruiker ingevoerde gegevens passen bij de in de geldbetaalautomaat aanwezige programmering voert de automaat de vervolgens door de gebruiker met behulp van het toetsenbord te geven opdrachten automatisch uit, b.v. het uitgeven van geldmiddelen, het opvragen van een bankrekeningsaldo, het overboeken van bedragen van een bankrekening naar een andere, het bestellen van betaalcheques. De ‘communicatie’ tussen de gebruiker en de automaat geschiedt daarbij met behulp van in het apparaat geprogrammeerde teksten, hetzij vóórgedrukt, hetzij op een beeldscherm. De toegestane mogelijkheden voor het gebruik van de geldbetaalautomaat zijn individueel vastgelegd in de codering van de magneetstrippen op de plastic kaart van de gebruiker.

Geldbetaalautomaten kunnen additioneel worden uitgerust met een voorziening tot het deponeren van gestandaardiseerde enveloppen, nadat de gebruiker zich op eerdergenoemde wijze heeft ‘geïdentificeerd’ en onder uitgave van een re?u door de automaat.

Geldbetaalautomaten worden hoofdzakelijk toegepast in de bankwereld, zowel voor gebruik in de bankhal als voor toepassing in een buitenmuur (24 h/dag); daarnaast in grote warenhuizen, op stations en vliegvelden, in grote kantoren enz.

< >