v./m. (-n), iemand die gehandicapt is; in engere zin in toepassing op personen die wegens lichamelijke of geestelijke afwijkingen niet volledig arbeidsgeschikt zijn.
(e) In Nederland wordt het aantal lichamelijk gehandicapten (waaronder de zintuiglijk gehandicapten) geschat op 8,7 % van de totale bevolking; het aantal geestelijk gehandicapten schat men op 2,5 %. Voor de gehandicapten zijn talloze voorzieningen in het leven geroepen, deels ontstaan in de particuliere sfeer, deels voortgekomen uit initiatief van de overheid. De belangrijkste wettelijke maatregelen met betrekking tot gehandicapten zijn neergelegd in de Ziektewet, de Wet op de Arbeidsongeschiktheid (WAO), de Ziekenfondswet, de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ), Algemene Bijstandswet (ABW), Tijdelijke Groepsregeling Mindervaliden (TRM), Wet Plaatsing Mindervalide Arbeidskrachten, Wet Sociale Werkvoorziening (wsw). Er bestaan ca. 50 organisaties van en/of voor gehandicapten, die zich meestal richten op één specifieke aandoening. Overkoepelende organen zijn de Interdepartementale Stuurgroep Revalidatiebeleid, De Nederlandse Vereniging voor Revalidatie en de Provinciale Revalidatie Stichtingen. De hulpverlening aan gehandicapten in verband met het sociaal functioneren wordt gedeeltelijk gegeven door het algemeen en gespecialiseerd maatschappelijk werk, uitgaande van overheid, verenigingen of scholen. De medische zorg voor gehandicapten vindt plaats in revalidatiecentra, algemene ziekenhuizen met een revalidatie-afdeling, categorale ziekenhuizen, verpleegtehuizen en centra voor zintuiglijk gehandicapten, meestal door een revalidatieteam bestaande uit deskundigen van verschillende disciplines, zoals de revalidatiearts, fysioen arbeidstherapeut, maatschappelijk werkende en verpleegkundige.
Het Buitengewoon Lager Onderwijs (BLO) verzorgt het onderwijs aan gehandicapte kinderen. Hieronder vallen de categorale scholen (al dan niet met een internaat) voor doven, slechthorenden, spraakgebrekkigen, blinden, slechtzienden, voorts de Mytylscholen voor lichamelijk gehandicapte kinderen en de Tytylscholen voor meervoudig gehandicapte kinderen, en de scholen voor debielen en imbecielen. Aan verschillende van deze scholen is een vakopleiding verbonden. Ook kan een vakopleiding worden gevolgd op de Centra voor Vakopleiding van Volwassenen (cvv).
De arbeidsbemiddeling wordt hoofdzakelijk verzorgd door de Consulentschappen Bijzondere Bemiddeling van de Gewestelijke Arbeidsbureaus en de Nederlandse Vereniging Sociale Zorg voor Minder Validen (AVO). Voor diegenen voor wie geen mogelijkheid bestaat te werk te worden gesteld bij de overheid of in het vrije bedrijf is er gelegenheid te worden geplaatst bij de centra opgericht krachtens de wsw (de zgn. beschuttende werkplaatsen). Voor een aantal gehandicapten zijn aangepaste woonvoorzieningen noodzakelijk, b.v. het pensiontehuis, voorzieningencentrum, gezinsvervangende tehuizen, flats met verzorging temidden van flats voor validen (Fokus-projekt), service-wooncentrum (Het Dorp bij Arnhem) en aangepaste woningen zonder verzorging. In dagverblijven kunnen gehandicapten worden opgevangen die thuis wonen. Talloze technische hulpmiddelen staan de gehandicapten ten dienste. De Stichting Aanpassing voor Gehandicapten (AVG) geeft hierin advies.
Veel organisaties zowel voor nietals voor wel-gehandicapten houden zich bezig met de recreatie voor gehandicapten. Hun activiteiten kunnen variëren van het aangepast maken van de bestaande recreatieve voorzieningen (theaters, bioscopen, musea e.d.) tot het organiseren van recreatie speciaal voor gehandicapten in de vorm van welfarewerk, vakantiewerken, sportbeoefening, sociëteitsbezoek e.d. De Revalidatiegids, uitgegeven door de Nederlandse Vereniging voor Revalidatie, vermeldt de adressen van verenigingen en instanties die zich bezighouden met voorzieningen voor gehandicapten, en bespreekt de voornaamste wettelijke regelingen.
Voor België: ➝mindervalide. LITT. Revalidatiegids, uitg. door Ned. Ver. v. Revalidatie (1974); Centraal Bureau voor de Statistiek, Gehandicapten, Welgeteld i, uitg. Centr. Bureau v.d. Statistiek (1974).