bn. en bw. (-er, -st),
1. rijk aan geest, begaafd m,et zeer veel levendig vernuft: een — schrijver;
2. zeer veel geest of vernuft uitdrukkend: geestrijke ogen; geestrijke gelaatstrekken;
3. vol van oorspronkelijke, fijne, puntige en verrassende gedachten: een — betoog; geestrijke tonen;
4. rijk aan (wijn)geest, alcoholisch: vocht, een geestrijke drank, vocht dat, drank die veel alcohol bevat, als brandewijn, rum.