Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

geesteswetenschappen

betekenis & definitie

v. (mv.), samenvattende ben. van een groep wetenschappen die zich bezighouden met de voortbrengselen en manifestaties van de menselijke geest.

(e) Onder geesteswetenschappen verstaat men alle wetenschappen die culturele uitingen van de mens beschrijven. Zij worden beschouwd als wezenlijk verschillend van de natuurwetenschappen en de wiskunde, omdat zij een geheel eigen methode zouden vereisen. De term ontstond midden 19e eeuw in Duitsland, m.n. door de publikaties van W. ➝Dilthey. De methode van de natuurwetenschappen zou ongeschikt zijn om het ‘eigen’ gebied van de geesteswetenschappen te beschrijven en te verklaren. De natuurwetenschappen hebben als studieobject de ervaringswereld zoals de mens die in de natuur aantreft, terwijl de geesteswetenschappen zich bezighouden met de voortbrengselen of uitingen van ’s mensen geestelijke bedrijvigheid, dus met dat wat aan de natuur wordt toegevoegd. Als geesteswetenschappen zouden dan in aanmerking komen: psychologie, sociologie, economie, taalen letterkunde, ethiek, esthetiek, geschiedwetenschappen, godsdienstwetenschappen, rechtswetenschappen.

Dit onderscheid is vooral gebaseerd op de opvattingen van G.➝Hegel (➝geest, FILOSOFIE), nader gedefinieerd door de opvattingen van Dilthey en E.➝Husserl. Na de Tweede Wereldoorlog spreekt men, onder Franse invloed, liever over de ➝menswetenschappen.

LITT. O.Bollnov, Das Verstehen (1949); L.Apostel, Logica en geesteswetenschappen (1959); J. Plumb (red.), Crisis in the humanities (1964).

< >