Ned. gemeente in de prov. Noord-Brabant, 5,51 km2, 6190 inw.; 84,0 % r.k., % n.h., 6,5 % overige.
Geertruidenberg is een oud vestingstadje bij de monding van de Donge. De plaats is industrieel georiënteerd (metaal, chemie, kunststofverwerking). De elektrische centrales aan de Donge en Amer zijn van groot belang. De monumentale ned.-hervormde kerk (15e eeuw) getuigt van de belangrijke positie die de plaats vroeger had. De vestingwerken aan noorden westzijde zijn gerestaureerd, evenals het stadhuis (18e eeuw), vm. weeshuis en de kerk.GESCHIEDENIS. Geertruidenberg ontstond op een hoogte aan de mond van de Donge, waar in de 7e eeuw een kapel gesticht werd. Daaromheen groeide een nederzetting door de ligging aan een landweg die via Antwerpen naar Dordrecht voerde. Het is genoemd naar Sint Gertrudis, patrones van kerk en parochie. Oorspronkelijk Brabants, behoorde Geertruidenberg in de 12e eeuw tot een leen van de Hollandse graaf. Het kreeg in 1213 stadsrechten. In de 14e eeuw behoorde de heerlijkheid tot de bezittingen van Willem van ➝Duvenvoorde; later aan de Polanens en de Nassau’s.
Door de SintElizabethsvloed van 1421, waarbij de Biesbosch ontstond, werd Geertruidenberg van het overige Holland gescheiden en verloor haar belangrijke veemarkt. Door de visrijkdom van de Biesbosch werd zij echter een belangrijke marktplaats voor vis. De stad had in de late middeleeuwen lakenindustrie. Zij koos tijdens de Tachtigjarige Oorlog in 1573 de zijde van Oranje, maar werd in 1589 door de Engelse bezetting onder Wingfield aan de Spanjaarden uitgeleverd (‘Bergverkopers’). Prins Maurits slaagde er in 1593 in, na een van zijn beroemdste belegeringen, Geertruidenberg te heroveren. Zowel in 1577 als in de Spaanse Successieoorlog (1710) vonden te Geertruidenberg vergeefse vredesonderhandelingen plaats.
Liggende aan de grens van de ➝Generaliteitslanden deelde Geertruidenberg in de economische achteruitgang van deze gebieden. In 1795 leed de stad veel schade door een bombardement van de Franse troepen. Het behoorde tot 1814 bij Holland, daarna bij Noord-Brabant. Na de ontmanteling van de stad (1911) begon haar uitbreiding.