Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

Geer, Louis de

betekenis & definitie

Ned. koopman, 17.11.1587 Luik, ♱19.6.1652 Amsterdam; zoon van Louis de Gaillarmont, die nabij Luik aan het riviertje de Geer een gelijknamig kasteel bezat. De familie week in 1596 naar Dordrecht uit.

De Geer bracht een leertijd als koperslager in Frankrijk door, begon in 1608-11 in La Rochelle zijn eerste eigen zaken en associeerde zich in 1611 met zijn zwager Trip, die te Dordrecht in wapens handelde. De Geer verstrekte zijn afnemers lange kredieten, die een begin vormden van zijn geldhandel. Van 1615-27 woonde hij in Amsterdam. De ➝Dertigjarige Oorlog (1618—48) bood hem zijn grote kans: hij betrok koper en ijzer uit Zweden en leverde oorlogsbehoeften, soldaten, schepen en bijbehorende bemanningen aan de Zweedse staat. Daarnaast leverde hij alle soorten oorlogstuig aan Venetië, Frankrijk, Engeland en de Noordned. Republiek.

In 1627 ging hij naar Zweden, waar hij een monopoliepositie verwierf in de zilvermijnen te Sala, de kopermijnen te Falun en de ijzermijnen te Dannemora; hij liet zich naturaliseren om te profiteren van de vrijdom van de Sonttol. In 1641 werd hij verheven in de Zweedse adelstand. In Stockholm voerde De Geer een vorstelijke staat; in Amsterdam bezat hij o.a. het Huis met de Hoofden aan de Keizersgracht.De Geer kan vergeleken worden met de leiders van moderne concerns: van grondstoffen tot eindprodukt was de verwerking geheel onder zijn controle. Hij bezat eigen mijnen, bossen, werven, lijnbanen en zeilmakerijen, houtskoolbranderijen, watervallen voor de ‘hamers’, smeltovens, geschutgieterijen, tevens eigen winkels, waar zijn arbeiders moesten kopen (gedwongen winkelnering). Daarnaast bezat De Geer een eigen textielindustrie, korenmolens, papierfabrieken, terwijl reizigers zijn detailhandel in koperen ketels en pannen verzorgden. Zijn zonen beheerden de bedrijven in verschillende plaatsen. Hij liet een vermogen van ca. f 1,5 mln. na. LITT. G.W.Kernkamp, Brieven van L.de Geer 1618—52 en Varia betr.

L.de Geer (Bijdr. en Meded. Hist. Gen. xxix; 1908); E.W.Dahlgren, L. de Geer; hans lif och verk (2 dln. 1923): F.Breedveld-Van Veen, L.de Geer (1935); J.Romein, L. de Geer (in: Erflaters van onze beschaving, n, 1938); P.W.Klein, De Trippen in de 17e eeuw (1965).

< >