Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

Geel, Jacobus

betekenis & definitie

Ned. filoloog, 12.11.1789 Amsterdam, ♱11.11.1862 ’s-Gravenhage. Geel was van 1810—22 huisleraar, van 1822—58 universiteitsbibliothecaris te Leiden, in 1822 werd hij titulair hoogleraar.

In 1830 begon zijn kritische arbeid op het terrein der Ned. letterkunde. Geel was een voorloper van de moderne kritiek. In het Gesprek op den Drachenfels geeft hij verschillende opvattingen over romantiek en classicisme weer, in een intelligente, plooibare stijl. Met kracht verdedigde Geel de rechten van het proza als kunstvorm. Werken: Lof der proza (1830; met A.Simons), Gesprek op den Drachenfels (1835), Onderzoek enphantasie (1838), Het proza (1841). Uitgaven: Onderzoek, door C.G.N.de Vooys (1911; met inl.); Gesprek, door J.C. Brandt Corstius (1968; met inl.); Mengelwerk, door J.de Rooy (1974; met inl.).

< >