v., de fylogenetische ontwikkeling van het gedrag.
(e) De gedragsevolutie is niet af te lezen van fossielen. Men is voor de bestudering van de gedragsevolutie aangewezen op eigentijdse experimenten en vergelijkingen. Om aannemelijk te maken dat de neodarwinistische evolutietheorie ook van toepassing zou kunnen zijn op de wordingsgeschiedenis van gedrag moet men aantonen dat er binnen een soort gedragsvariatie bestaat, dat deze variatie een genetische grondslag heeft, en dat zij verschillende graden van aanpassing doet ontstaan. Ook is het mogelijk om aan de hand van overeenkomsten en verschillen in gedragingen tussen zeer veel verwante soorten de fylogenetische wordingsgeschiedenis van gedrag te reconstrueren, zoals K.Lorenz voor de stamboom van eenden en ganzen, W.Wickler voor grote groepen vissen en Jander voor insekten heeft gedaan, ➝ethologie.
