v., het geheel van maatregelen dat ten doel heeft het aantal geboorten op een gewenst peil te brengen of te houden.
(e) Geboortenregeling kan zowel op een gezin als op een bepaalde sociale groep betrekking hebben; betreft het een bepaald volk, dan komt men op het terrein van de →bevolkingspolitiek. De geboortenregeling omvat zowel de geboortenbevordering als de geboortenbeperking, hoewel zij dikwijls als tot het laatste beperkt wordt gezien. Vrijwillig celibaat en uitstel van huwelijkssluiting kunnen een vorm van geboortenregeling zijn. Deze laatste vorm werd oorspronkelijk zelfs door de Britse econoom T.R.→Malthus als de enig juiste methode aangeprezen, en o.a. in China met succes onder Mao toegepast. Geboortenbeperking in engere zin omvat iedere maatregel die beoogt te verhinderen dat een seksuele relatie leidt tot een geboorte. Deze maatregelen omvatten zowel het gebruik van →voorbehoedmiddelen als de →periodieke onthouding (PO) terwijl ook →abortus en →sterilisatie hiertoe moeten worden gerekend.
Vele van deze middelen zijn al zeer lang bekend; de mens heeft al vroeg gestreefd naar beheersing van zijn vruchtbaarheid. De motieven daarvoor kunnen zeer gevarieerd zijn: bescherming van de gezondheid en het leven van de vrouw, laag welvaartspeil, streven naar betere opvoeding van de reeds aanwezig kinderen, huisvestingsmoeilijkheden enz. Daarbij ging het vaak niet alleen om beperking van het totale aantal kinderen, maar ook om een betere spreiding over de vruchtbare periode. Lange tijd is ten onrechte veronderstelt dat gemakzucht en egoïsme de voornaamste drijfveren waren. Dit en de aard van sommige methoden hebben ertoe geleid dat zowel de overheid als vele kerken een negatief standpunt ten aanzien van geboortenbeperking innamen. Hierin valt sedert de Tweede Wereldoorlog enige kentering te onderkennen.
De meeste kerkgenootschappen zijn het recht van de ouders om zelf het aantal kinderen te bepalen, gaan erkennen. Er bestaat echter nog verschil van mening over de toegelaten methoden. Het officiële rooms-katholieke standpunt, dat alleen PO als methode aanvaardbaar is en kunstmatige middelen alleen op medische indicatie mogen worden gebruikt, werd door de encycliek ‘Humanae Vitae’ (juli 1968) nog eens bevestigd, al wijkt de praktijk van dit officiële standpunt dikwijls in zeer belangrijke mate af. Evenmin heerst eenstemmigheid over de vraag, of overwegingen van bevolkingspolitiek een rol mogen spelen, of de overheid dus propaganda mag maken voor geboortenbeperking. In West-Europa en de VS is dit laatste nog discutabel, in veel ontwikkelingslanden is deze vraag inmiddels bevestigend beantwoord. In deze landen leidt de snelle daling van de sterfte bij gelijkblijvende geboorte tot een bevolkingsexplosie.
Een herstel van het verbroken evenwicht tussen geboorte en sterfte is, ook al uit economisch oogpunt, noodzakelijk. Daarbij vinden soms de nieuwste geboortenbeperkende middelen, zoals het spiraaltje, toepassing. De resultaten zijn van dien aard, dat aangenomen mag worden dat geboortenregeling door steeds grotere aantallen mensen als vanzelfsprekend zal worden aanvaard (→anticonceptie).
In 1947 werd een Bevolkingscommissie bij de VN ingesteld. Hierbij kwamen twee visies naar voren: de westerse landen waren vóór geboortenbeperking; de socialistische tegen. (Overbevolking is slechts een vrucht van het kapitalisme; met een adequaat sociaal regime is het mogelijk elke bevolkingsaanwas op te vangen. De economie moet bij de bevolking worden aangepast en niet omgekeerd). De VN organiseerden congressen: in Rome (1954), Belgrado (1965) en Boekarest (1974, ‘Wereldbevolkingsjaar’). Doel: een mondiale visie te ontwikkelen tot verlaging van het groeicijfer van de bevolking. Vijfendertig ontwikkelingslanden hadden daartoe een beleid geformuleerd, waarbij ca. 2 mrd. mensen (78% van de totale ontwikkelingsgebieden) zijn betrokken.
In vele landen zijn projecten voor gezinsplanning opgezet, een begin werd gemaakt in India, Pakistan, Japan, Puerto Rico: gezondheidscentra werden ingericht en van hieruit maakte men propaganda voor gezinsplanning, gaf men voorlichting door te wijzen op de voorbehoedsmiddelen en sterilisatie (Japan: abortus). Toch mist de propaganda veelal haar doel, doordat de rurale en agrarische gebieden niet bereikt worden (afstanden naar de stad b.v. zijn te groot), door de geïsoleerde positie van de vrouw (meestal aan huis gebonden), de belemmeringen door de culturele omgeving, religieuze invloeden, man-vrouw verhouding, ideeën over vruchtbaarheid (oude-dagverzorging) e.d. Geboortenbeperking kan pas haar toepassing vinden als het culturele peil en de levensstandaard genoegzaam verhoogd zijn en als de gezinnen zich kunnen richten op een toekomst waardoor het fatalisme verdwijnt.
LITT. A.Sauvy, Het bevolkingsvraagstuk in de wereld (1960); B.Berelson enz., Family planning and population programs (1965); A.Sauvy, Het probleem van de overbev. (1966); A.Havill, Regeling der geboorten in deze tijd (1967); A.Guttmacher, Kinderen krijgen is (g)een kunst (1965); E.Havemann enz., Geboortenbeperking (1968); H.J.Heeren en H.G.Moors, Gezinnen in groei. Een onderz. naar gezinsplanning van vrouwen van het huwelijkskohort-1961 te Utrecht (1968); R.Freedman en J.Y.Takeshita, Fam. planning in Taiwan (1969); C.W.Hubbard, Fam planning, education, parenthood and social control (1973). geboortenregeling. Een voorbeeld van een curve waarin de onvruchtbare perioden zijn aangegeven, periodieke onthouding met behulp van de zogenaamde temperatuur methode °C
37,3
37,2 onvruchtbaar grote kans op bevruchting onvruchtbaar
37,1
37,0
36,9
36.8 ← dag van de
temperatuurstijging
36,7
36,6 menstruatie ← vermoedelijk tijdstip van de ovulatie
↑ lich.
temp. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 cyclusdagen → .