o. (-s), afwijkingen die ontstaan gedurende de tijd, dat het kind het geboortekanaal passeert.
(e) Geboorteletsels ontstaan, hetzij door stoornissen in het geboorteproces zelf, hetzij door de toegepaste hulpmiddelen (tang e.d.). Deze kunnen leiden tot:
1. zuurstofgebrek van het kind, hetgeen vooral in de hersenen beschadigingen geeft;
2. hersenbloeding met verlammingen (→parese, →spastische verlammingen);
3. zenuwbeschadiging (→plexusparalyse);
4. beenbreuken;
5. ontwrichtingen;
6. spierletsels (→torticollis);
7. bloeding in lever of milt.