Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

gebak

betekenis & definitie

o.,

1. het gedurig of aanhoudend bakken;
2. (coll.) een onbepaalde hoeveelheid van gebakken spijzen, m.n. lekkernijen, als taarten, pasteien, banket: vers, oud —; na het gebraad werd het — rondgediend; (als voorwerpsn.) een gebakken spijs;
3. zoveel brood als tegelijk gebakken wordt, baksel: daar de oven te heet gestookt was, is het gebak verbrand.

< >