Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

Gautier, Théophile

betekenis & definitie

Frans schrijver, *30.11.1811 Tarbes, ♰23.10.1872 Neuilly, vader van J.→Gautier. Gautier volgde een schildersopleiding, maar wijdde zich al spoedig aan de litteratuur en werd een vurig aanhanger van de romantiek, maar keerde er zich na enkele jaren vanaf.

Hij werd door zijn plastisch realisme een wegbereider voor de beweging van de parnassiens en het symbolisme. Zijn poëzie is beeldend en kleurrijk. Werken: poëzie: Poésies (1833), La comédie de la mort (1838), Poésies complètes (1845), Émaux et camées (1852); romans en verhalen: La jeune France (1833), Mademoiselle de Maupin (1835), Forunio (1837), Une nuit de Cléopȃtre (1845), Le roman de la momie (1858), Le capitaine Fracasse (2 dln. 1863); litteraire studies: Les grotesques (1835); kunsthistorische studies: Hist. de l’art dramatique en France (6 dln. 1856 vlg.; bundeling kritieken), Histoire du romantisme (1874). Uitgave: Poésies compl. (3 dln. 1932). LITT. L.Larquier, T.Gautier (1948); J.Tild, T. Gautier (1951); J.Richardson, T.Gautier (1958); E.

Binney, Les ballets de T.Gautier (1966); M.C. Spencer, The art criticism of T.Gautier (1969).

< >