Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

gaslager

betekenis & definitie

m. (-s), lager waarbij gas (of lucht) als smeerfilm en als drager fungeert.

(e) Men onderscheidt:

1. dynamische gaslagers, met een draagkracht tot 10 N/cm2 (1 kgf/cm2), waarbij de draagkracht door inwendige gasdrukopbouw wordt verkregen;
2. statische gaslagers, met een draagkracht tot 80 N/cm2 (8 kgf/cm2), waarbij het gas onder hoge druk in het lager wordt geperst.

De voordelen van gaslagers ten opzichte van glijen wentellagers zijn: zeer geringe wrijvingsweerstand (wrijvingscoëfficiënt van gaslagers: 0,001; van kogellagers: 0,001—0,01; van oliegesmeerde glijlagers: 0,008-0,3); grote omwentelingssnelheden van spillen en assen (800000/min) en zeer geringe slijtage door het afwezig zijn van metallisch contact van as en lager. Nadelen: gering draagvermogen als gevolg van de geringe gasviscositeit; instabiliteit van de as in het lager door het verschijnsel van de ‘pneumatische hamer’, waarbij de gasfilm verbroken wordt door het directe contact van de metaaloppervlakken (soms periodiek als gevolg van beschadigde oppervlakken); vereiste: zeer grote nauwkeurigheid van de constructie.

Bij gereedschapswerktuigen past men luchtlagers toe ook in grote radarantennes, zonnespiegels en astronomische instrumenten. Gaslagers past men veel toe in gasturbines. Voor navigatieapparatuur en satellietbesturing worden dynamische gaslageringen toegepast, met als gas: helium, stikstof, waterstof, of mengsels helium-lucht en heliumwaterstof.

< >