v./m. (-nalen),
1. kleine soort van zeekreeft met ineengedrongen lijf, naar beneden gekromde staart, paarsgewijs geplaatste sprieten en over de poten verdeelde scharen, ➝garnalen; zinnebeeld van nietigheid en zwakte, vandaar in zegsw. een geheugen, hersens hebben als een een heel klein, zwak geheugen (verstand) hebben;
2. (spottend) persoon die bijzonder klein en nietig van gestalte is.