Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

garf (garve)

betekenis & definitie

v./m. (garven),

bos afgemaaide en samengebonden graanhalmen, schoof: in Gelderland maken vier garven een gast, vijfentwintig gast een vim; garven opbinden, binden, de aren tot garven samenbinden, het werk van de garvenbindster; zodra de — van het land is, als het koren is binnengehaald.

< >