[Fr.], v./m. (-s),
1. kleerkamer, kleerkast;
2. voorraad (boven)kledingstukken die iemand bezit: er een uitgezóchte op na houden;
3. bewaarplaats voor kleren (zoals overjassen, mantels en hoofddeksels) in schouwburgen, bioscopen enz.; kleedkamer bij een toneel;
4. toilet.