Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

gannef (ganf)

betekenis & definitie

m. (-en, ganneven), dief, schelm, m.n. als schimpwoord; (bij verzachting) guit, loze

vos, leperd; veelal scherts, gezegd van kinderen of jongens, die op behendige wijze het een of ander weten meester te worden of weg te kapen, ofwel als spottende liefkozing gebruikt.

< >