[Sanskriet, heer van de scharen], (in ZuidIndia: Pillaiyar), hindoeïstische godheid, zoon van ➝Siva en Parvati of ➝Devi, leider van het gevolg van Siva. Hij en zijn scharen veroorzaken hindernissen en belemmeringen, maar ruimen ze, indien Ganésha naar behoren vereerd wordt, ook uit de weg.
Daarom wordt hem aan het begin van een onderneming om succes gevraagd. Ganésha wordt voorgesteld als een korte, dikke gestalte met dikke buik en olifantskop. Zijn rijdier is een muis of rat. Ook met regen en vruchtbaarheid, en met de schrijfkunst heeft Ganésha te maken. Hij is een wijze god en bovendien een bevorderaar van de materiële welstand. In de Deccan heeft hij veel tempels. litt. A.Getty, Ganésha (1936; herdr. 1971).