[Gr. stego, beschutten], v., onderdeel van de galvanotechniek, het bedekken van een voorwerp (veelal van metaal) met een laagje van een (ander) metaal door middel van een elektrische stroom.
(e) Tot de galvanostegie behoren het vernikkelen, verkoperen, verzilveren, vergulden enz. Het voorwerp wordt na reiniging in een bad van de vereiste samenstelling gehangen. Het vormt meestal de kathode, terwijl de anode uit een plaat van het metaal dat neergeslagen moet worden, bestaat. Van deze plaat gaat evenveel in oplossing als op het voorwerp neerslaat, zodat de samenstelling van het bad niet verandert. De metaaloplossing, het ‘bad’, bevat in de eerste plaats een zout van het metaal, dat neergeslagen moet worden,daarnaast diverse secundaire stoffen. Er kan uitsluitend gelijkstroom gebruikt worden.
De galvanostegie nam een grote vlucht toen het nikkel meer in gebruik kwam. Thans ten dele verdrongen door het verchromen, ook een vorm van galvanotechniek.