[→Ital.],
I. bn. en bw. (-er, -st),
1. hoffelijk, voorkomend jegens de dames, oorspronkelijk: naar de toon en de manieren van de verfijnde hofkringen: een – cavalier; hij is nooit erg – voor de dames; wat van zulke manieren getuigt: een – gedrag; galante manieren; een galante toon; galante bewoordingen; een – complimentje; hij heeft er slag van galante briefjes te schrijven; bw., op hoffelijke, wellevende wijze: hoe – weet hij zich altijd jegens de dames te gedragen!;
2. betrekking hebbend op minnehandel; een – avontuurtje, liefdesavontuurtje; de galante wereld, de demi-monde; galante litteratuur, erotische litteratuur;
3. (gew.) een – meisje, elegant;
II. zn., m. (-s, -en), aanstaand echtgenoot, verloofde.