o., filosofische beschouwing die alleen zinvol acht wat met fysische middelen en methoden vastgesteld kan worden. Men verstaat onder fysicalisme in algemene zin: elk denken dat alle wetenschap wil herleiden tot natuurkunde.
In strikte zin is fysicalisme een belangrijk aspect van het logisch empirisme, dat zijn oorsprong vindt in de Wiener Kreis, m.n. in een publikatie van O.Neurath, Physikalismus (1931). De term komt voort uit de door Neurath gestelde eis, enkel die uitspraken als zinvol te erkennen die een bepaling van ruimtelijke of tijdelijke ordening (dus een fysische bepaling) aangeven, waarbij men er tegenover het fenomenalisme van uitgaat, dat deze uitspraken direct naar de werkelijkheid verwijzen. Op deze wijze kan dan de wetenschap geünificeerd worden door het opstellen van een universele taal, geldig voor alle bijzondere wetenschappen, die door Neurath geïdentificeerd werd met de taal van de fysica. Om de uitbouw van een eenheidswetenschap te bevorderen, werd sedert 1938 de Encyclopedia of unified Science uitgegeven in de vorm van een reeks monografieën, waaraan meewerkten N. Bohr, J.Dewey, B.Russell, R.Carnap, C.W.Morris, Ph.Franck. LITT. Ph.Franck, Modern science and its philosophy (1949).