[Fr. fusil, oud vuursteengeweer], m. (-s), sinds de 17e eeuw een infanterist met geweer, soldaat bewapend met een geweer. De term fuselier wordt in moderne legers weinig meer gebruikt.
Toch spreekt men in Nederland b.v. over fuseliers van het Garderegiment Fuseliers Prinses Irene (zie Irene-Brigade, Koninklijke Nederlandse).