Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 29-06-2020

Fucus

betekenis & definitie

geslacht van bruinwieren (zie Phaeophyta), dat te zamen met nog enige geslachten een bijzondere plaats inneemt (Cyclosporae), omdat er geen generatiewisseling optreedt zoals bij de overige bruinwieren. Oögonia en/of antheridia ontstaan in inzinkingen (scafidia) op bladvormige thallusgedeelten, op planten die steeds gelijk van uiterlijk zijn.

De plant is bevestigd met een hechtschijf (aan rotsen), plat en bandvormig, dichotoom (vorksgewijs) splitsend; in de banden een pseudo-middennerf. Sommige Fucus-soorten zijn tweehuizig en andere eenhuizig; soms bevatten de scafidia tegelijkertijd mannelijke en vrouwelijke geslachtsorganen. Beide soorten geslachtscellen ontsnappen en zwemmen of zweven vrij rond. Aan de Ned.-Belg. kust komt veel voor F. vesiculosus, blaasjeswier, en F. serratus. In de Noordelijke Ijszee is F. evanescens zeer algemeen.

< >