pseud. Mynona (omkering van ‘anonym’), Duits schrijver, *4.5.1871 Gollantsch, ♱1.9.1946 Parijs.
In zijn filosofische werk toonde Friedländer in het bijzonder belangstelling voor Schopenhauer, Nietzsche en Kant met zijn opvolgers. Tussen 1913—35 verschenen zijn grotesken, een bijzondere prozavorm, waarin hij via de humor zijn verdriet over het verlies van het mooie, het normale en juiste in onze vertechniseerde maatschappij trachtte te vergeten. Werken: Rosa, die schöne Schutzmannsfrau (1913; herdr. 1966), Die Bank der Spötter (1919), Das Eisenbahnunglück oder der Anti-Freud (1925), Der lachende Hiob und andere Grotesken (1935).