Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 29-06-2020

Freyr

betekenis & definitie

[Oudno., heer], in de Oudnoorse mythologie god van de vruchtbaarheid, uit het geslacht van de Wanen; zoon van Njordr en Skadi en broeder van Freyja. Hij heeft een priesteres en zijn dienst draagt een erotisch karakter; het middelpunt van zijn cultus was Uppsala: in Zweden werd hij vooral als stamgod vereerd.

Op Ijsland was hij een van de goden van de hoofdboeren. Waarschijnlijk werd hij oorspronkelijk in Noord-Duitsland vereerd, want bij de Ingeweonen (Noordzee-Germanen) komt een godin Nerthus voor; deze naam is identiek met Njordr. Nerthus-Njordr heeft zich gesplitst in een mannelijke en een vrouwelijke godheid, een zoon Freyr en een dochter Freyja. Bovendien heet hij vaak ook Ingunarfreyr en Yngvi, wat wijst op verband met het volk der Ingweonen. Dierenen zelfs mensenoffers werden hem gebracht tot het verkrijgen van vruchtbare jaren. In de mythen is Freyr de bezitter van vele wonderdingen, zoals het schip Skidbladnir en een ever met gouden borstels. Bij het wereldeinde (Ragnarök) vecht hij met de vuurdemon Surt.

< >