Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 29-06-2020

Frans-Duitse Oorlog

betekenis & definitie

(1870-71), oorlog tussen Frankrijk en Duitsland. De oorlog werd enerzijds veroorzaakt doordat men in leidende Franse kringen van oordeel was dat aan de machtstoeneming van Pruisen sinds 1864 een einde gemaakt diende te worden.

Daarbij had de regering van Napoleon in, na de teleurstellingen van de afgelopen jaren, behoefte aan buitenlandse politieke successen. Anderzijds was de Pruisische minister-president O. von Bismarck, na de succesvolle oorlogen tegen Denemarken en Oostenrijk en na de stichting van de Noordduitse Bond (1866), van oordeel dat een derde oorlog, tegen Frankrijk, geschikt zou zijn om met ‘ijzer en bloed’ de Duitse eenheid te smeden. Aanleiding tot de oorlog was de Spaanse troonopvolgingskwestie. In 1866 was in Spanje de dynastie der Bourbons uitgeschakeld en het nieuwe regime wilde Leopold van HohenzoIIern op de Spaanse troon. Bismarck steunde dat plan, omdat dit Napoleon in voor het alternatief zou stellen: ofwel in uiterst ongunstige omstandigheden een oorlog tegen Pruisen beginnen ofwel het Pruisische succes aanvaarden. Napoleon III reageerde scherp op het bericht dat de Spaanse kroon aan Leopold van Hohenzollern was aangeboden en stelde via de Franse gezant Benedetti aan koning Wilhelm van Pruisen scherpe voorwaarden ten aanzien van die kandidatuur. Al had Leopold intussen zijn kandidatuur ingetrokken, toch handhaafde Benedetti zijn verzoek aan de Pruisische koning om ook in de toekomst zijn goedkeuring aan de kandidatuur van een HohenzoIIern te weigeren.

Wilhelm deelde Benedetti in gematigde bewoordingen mee dat hij zich in deze niet wilde laten dwingen. Wilhelm gaf de inhoud van zijn besprekingen weer in een telegram aan Bismarck die het zodanig verkortte (zie Emser-dépêche) dat het leek of de Franse gezant vernederend behandeld was. Gevolg was dat Frankrijk en niet Pruisen op 19.7.1870 de oorlog verklaarde, wat ook Bismarcks opzet was geweest.Pruisen werd gesteund door het gehele Duitse volk. Ook Rusland sympathiseerde duidelijk met Pruisen. De bondgenoten waarop Frankrijk gerekend had, hielden zich echter, zeker na de eerste Franse tegenslagen, afzijdig. Zo bleef Oostenrijk, o.a. door Ruslands houding, op de vlakte. Italië hield zich neutraal omdat Frankrijk de Kerkelijke Staat was blijven beschermen en de Italiaanse eenmakingspolitiek had gehinderd. Ook Engeland was door de overijlde Franse oorlogsverklaring en de publikatie door de Times van de Franse annexatieplannen ten aanzien van België geenszins Fransgezind.

Het slecht voorbereide Frankrijk leed, ook al had het op Duitsland een technische voorsprong en een grote overmacht op zee, voortdurend nederlagen (4 en 6 aug.: Wörth en Weissenburg, 16 aug.: Mars-la-Tour, 18 aug.: Gravelotte). Maarschalk Mac Mahon voerde het bevel over de drie legerkorpsen aan de Rijn en maarschalk Bazaine over de vijf andere korpsen aan de Moezel. Op 2.9.1870 werd de keizer zelf bij Sedan met 80000 man gevangengenomen. Op 4.9.1870 werd Napoleon afgezet en in Parijs werd de Republiek uitgeroepen. Het voorlopige bewind kon het getij niet meer doen keren. Op 19.9.1870 werd Parijs door de Duitse troepen omsingeld. De toestand werd nog erger toen Bazaine op 27.10.1870 te Metz met 173000 man capituleerde.

Toch was de Duitse positie na Sedan en Metz nog niet gemakkelijk; het Franse Loireleger had op 9.11.1870 op succesrijke wijze slag geleverd bij Orléans, maar werd gesplitst. De pogingen van Thiers om alsnog bondgenoten te vinden en van Gambetta om nieuwe legers te organiseren, waren tevergeefs. Het in tweeën gesplitste Loireleger leed nederlagen bij Le Mans (11.1.1871) en Héricourt (15.1.1871). De nederlaag bij Saint-Quentin (19.1.1871) betekende het einde, en het met uithongering bedreigde Parijs capituleerde op 28.1.1871 (zie Commune van Parijs). Te Bordeaux werd een Nationale Vergadering bijeengeroepen die over de vrede zou beslissen en zich neerlegde bij de Pruisische voorwaarden. Op 10.5.1871 werd vrede gesloten (zie Frankfort, Vrede van). De afloop van de Frans-Duitse Oorlog, die o.a. de bezegeling bracht van de Duitse eenheid en de vorming van een federatief Duits keizerrijk, is in aanzienlijke mate bepalend geweest voor de internationale verhoudingen in de periode 1871-1914, die uitmondden in de Eerste Wereldoorlog.

LITT. F. Regensberg, Der deutsch-französische Krieg (3 dln. 1912); Z.R. Dittrich, De opkomst van het moderne Duitsland n (1956); G. Roux, La guerre de 1870 (1966); E. Kolb, Der Kriegausbruch 1870 (1970).

< >