[Fr., vrijdom], v.,
1. vrijdom van vracht; (ook) vrijdom van rechten bij invoer van goederen;
2. percentage van de waarde van een verzekerd goed dat in geval van schade voor rekening blijft van de verzekerde; →eigen risico: de wettelijke — bedraagt 3 %;
3. prijsaftrek voor geleverde waren voor het risico van verlies en beschadiging;
4. openhartigheid.