[Fr. frac, monnikskleed], m. (-ken),
1. langpandige herenjas, rokjas;
2. (gew.) jas van een kostuum, jas in het algemeen; iemand zijn — uitkloppen, hem een pak slaag geven; (ook) hem bedriegen; het is vandaag een — kouder, zoveel kouder dat men er een (dikkere) jas bij aan moet trekken.