Engels politicus, *24.1.1749 Westminster, †13.9.1806 Chiswick. Fox kwam in 1768 in het Lagerhuis, waar hij zich een briljant redenaar toonde.
Aanvankelijk was hij Tory, maar onder invloed van Burke sloot hij zich aan bij de Whigs en kwam in 1774 in oppositie tegen de regering-North, voornamelijk uit bezwaar tegen haar politiek ten aanzien van de Amerikaanse koloniën, die hij het recht zelf belastingen vast te stellen niet wilde ontzeggen. Tijdens de Amerikaanse Vrijheidsoorlog bleef Fox de regering fel aanvallen, werd, toen North voor de Whig Shelburne plaats maakte, minister van Buitenlandse Zaken (1782), maar raakte spoedig ook met Shelburne in conflict, waarop hij door Pitt jr. werd vervangen. Fox sloot zich weer aan bij North en bracht Shelburne ten val, maakte als minister van Buitenlandse Zaken in het kabinet-Portland een eind aan de oorlog, maar trad af (1784) toen het Hogerhuis zijn India-Bill (gericht tegen de corruptie binnen de East India Company) verwierp. Vervolgens ijverde hij voor afschaffing van de slavernij en voor emancipatie van de roomskatholieken. Zijn verdediging van de Franse Revolutie kostte hem de vriendschap van Burke en zijn politieke populariteit, zodat hij zich enige jaren terugtrok (1797). Nadien bepleitte hij krachtig verzet tegen het keizerrijk Frankrijk.
Na Pitts dood was hij in 1806 opnieuw minister van Buitenlandse Zaken in het kabinet-Grenville. Fox bracht in 1792 de Libel Act tot stand, die de persvrijheid vergrootte. Aan het eind van zijn leven werd mede dank zij hem de slavenhandel afgeschaft. Fox drukte een blijvend liberaal stempel op de Whig-partij.LITT. E. Lascelles, Life of C.J. Fox (1936); C. Hobhouse, Fox (1948); H. Butterfield, C.J. Fox and Napoleon (1962).