v., het verschijnsel dat een stof energie absorbeert in een of ander vorm en die dan geheel of gedeeltelijk weer uitzendt in de vorm van straling (zichtbaar, ultraviolet, infrarood).
Fluorescentie is een vorm van luminescentie. Men spreekt van fluorescentie als de uitstraling plaats vindt binnen ca. tien nanoseconde na de absorptie. Het verschijnsel wordt veel toegepast in fluorescentielampen.
Fluorescentie biedt de mogelijkheid om de bloedstroom in netvlies, vaatvlies en oogzenuw zichtbaar te maken. Hierbij maakt men gebruik van het feit dat fluoresceïne na bestraling met blauw licht groen licht uitzendt. De fluorescentie-fotografie (of fluoresceïne-angiografie) heeft een zeer belangrijke plaats gekregen bij de diagnostiek van vele aandoeningen van oogweefsels.