(1256-96), *juli 1254 Leiden, ♰(verm.) 27. 6.1296 bij Muiderberg, zoon van Willem II. Tot 1263 stond Floris onder regentschap, eerst van zijn oom Floris de Voogd (tot 1258), daarna van zijn tante Aleidis van Henegouwen, die met behulp van de Hollandse edelen (1263) verdrongen werd door Otto II van Gelre.
In 1266 verklaarden de heren van Voorne, Teilingen, Haarlem en Amstel Floris meerderjarig om een eind te maken aan de Gelderse hegemonie. Floris huwde ca.1270 met Beatrix, dochter van graaf Gwijde van Vlaanderen. Aleidis en haar tweede zoon Floris van Avesnes kregen opnieuw grote invloed, waaraan Floris pas in 1277 een eind wist te maken. Een veldtocht tegen de Westfriezen mislukte (1272); in 1274 kreeg hij te kampen met een opstand in Kennemerland, die gesteund werd door de Westfriezen en Waterlanders onder leiding van Gijsbrecht IV van Amstel. De gilden van de stad Utrecht schaarden zich aan de zijde der opstandelingen, waarbij de tegenstelling tot de elect Jan van Nassau een rol speelde. Toen de Stichtse democratie echter in moeilijkheden geraakte door de afval van Kennemers en Waterlanders, terwijl Otto II van Gelre een inval deed in het Sticht, zag Floris kans met de opstandelingen in de stad Utrecht en het Nedersticht een neutraliteitsverdrag te sluiten (1274), waarna een akkoord met de Kennemers volgde.
De elect Jan van Nassau steunend, keerde Floris zich tegen Gijsbrecht van Amstel en Herman van Woerden, waardoor hij belangrijke Stichtse leengoederen in Amstelland, het Gooi en langs de Vecht in handen kreeg. Het land Naarden kocht hij van de abdis van Elten. In 1289 onderwierp Floris definitief de Westfriezen.In zijn buitenlandse politiek verbond hij zich eerst met koning Eduard I van Engeland in diens strijd tegen koning Filips IV van Frankrijk. Hij steunde graaf Jan I van Brabant in de Limburgse successiestrijd, waardoor deze hem in 1283 van alle leenhulde voor Zuid-Holland ontsloeg. Floris raakte in oorlog met Vlaanderen om Zeeland bewester Schelde; hij werd in 1290 in Biervliet gevangengenomen, maar overwon de Vlamingen in 1295 bij Baarland. Hij was de Engelse vertegenwoordiger op het continent; door zijn bemiddeling kwam het Verdrag van Dordrecht tussen koning Eduard en de Duitse koning Adolf tot stand (1294), terwijl in 1295 de Engelse wolstapel officieel in Dordrecht werd gevestigd. Toen echter een Engels-Vlaams-Brabants bondgenootschap bleek te ontstaan tegen Frankrijk, waarbij Floris slechts een pion in de Engelse politiek was, verbond hij zich met de Franse koning Filips de Schone. Deze omzwaai bedreigde de Engelse positie op het vasteland met betrekking tot de Hollandse en Zeeuwse havens.
Er werd besloten Floris te ontvoeren. Uitvoerders van het complot waren Gijsbrecht van Amstel, Herman van Woerden en Gerard van Velzen. Floris werd buiten Utrecht gevangengenomen, naar het slot Muiden gevoerd, maar een groep Gooilanders verhinderde zijn vervoer naar Engeland, wat tot zijn vermoording leidde.
De figuur van Floris is een van de weinige figuren in de Ned. geschiedenis die tot legendevorming aanleiding hebben gegeven. Het 19e-eeuwse beeld van ‘der keerlen god’, die zijn volk beschermt tegen de adel, is slechts een late variant van een oudere, veelal minder gunstige traditie, die o.a. haar neerslag vond in P.C.Hoofts Geeraert van Velsen (1613). LITT. F.W.N.Hugenholtz, Floris V (1966).