Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 29-06-2020

floëem

betekenis & definitie

o. (floëmen), een van de beide weefsels (naast het xyleem) waaruit de nerven van het blad en de vaatbundels van de stengel bestaan.

ⓔ Het floëem vervoert de in het blad gevormde voedingsstoffen (suikers, aminozuren e.d.) naar de andere organen van de plant (wortels, bloemen, vruchten). Bij de takken en bij de stam van de boom vertegenwoordigt de bast het floëem en bezit hij dezelfde functie. De zeefvaten zijn de transporterende elementen van het floëem en van de bast. Aan de zgn. begeleidende cellen die langs de zeefvaten gerangschikt liggen, schrijft men een hulpfunctie bij het transport toe. Verder bestaat het floëem uit (bast)vezels en (bast)parenchymcellen.

< >