(flodderde, heeft geflodderd), (onoverg.) 1. (van kleren) te ruim om het lichaam zitten en daardoor in plooien hangen;
2. slordig of morsig werken;
3. in of door een vloeistof plassen, baggeren, modderen: kinderen — graag;
4. (gew.) vleien, flikflooien.