[➝Lat.], bn., 1. buigzaam: een flexibele stof; lenig;
2. gedwee;
3. gemakkelijk aan te passen aan wisselende omstandigheden: flexibele koersen; een woning met flexibele indeling, waarbij door verschuifbare wanden kamers gescheiden en samengevoegd kunnen worden; flexibele werktijden, vorm van veranderlijke werktijden, waarbij de werknemer vrij de begin-, de einden de pauzetijden kan bepalen.