[Fr.], m./o. (-s), 1. bloemvormig ornament op de band of ring van een kroon ⓔ; ook als topversiering van pinakels enz.;
2. (bij boekdrukkers) kleine versiering als sluitstuk van een pagina, met gestileerde bloemmotieven of andere figuren;
3. halfrond gebakje van bladerdeeg ter garnering van schotels.
ⓔ In de heraldiek is een fleuron een opzetstuk van rangkronen boven wapenschilden in de vorm van grillig gestileerde bladeren, misschien oorspronkelijk die van een aardbeiplant. Een ➝kroon, bestaande uit een hoofdband waarop drie of vijf fleurons zichtbaar zijn, wordt fleuronkroon genoemd, b.v. het ‘kleine rijkswapen’ van Zweden.