Frans schrijver, *12.12.1821 Rouen, ♱8.5.1880 Croisset (bij Rouen). Flaubert studeerde van 1841-43 rechten te Parijs, maakte enkele reizen (Griekenland, nabije oosten) en wijdde zich na zijn vaders dood (1846) geheel aan de letteren.
Hij verbond realisme en classicisme met een romantisch levensgevoel. Dit komt duidelijk tot uiting in de botsing tussen geborneerde burgerlijkheid en valse romantiek die Flaubert in zijn befaamde roman Madame Bovary beschrijft. Flaubert was in zijn jeugd vurig romanticus. Zijn idealistische romans kwamen slechts tot stand door rigoureuze discipline. Hij beoogde een strak, objectief en onpersoonlijk kunstwerk te schrijven, in de meest Flavische kunst. Domus Flavia op de Palatijn te Rome volmaakte vormgeving.
In zijn werk komt voortdurend het conflict naar voren tussen zijn romantische instelling en zijn inzicht in de zinloosheid van sentimentaliteit. Werken: Madame Bovary (1857), Salammbô (1862), L’éducation sentimentale (1869), La tentation de Saint-Antoine (1874), Bouvard et Pécuchet (1881), Mémoires d’un fou (1901), Dictionnaire des idées reçues (1911). Uitgaven: Correspondance (9 dln. 1926-30); Oeuvres complètes (12 dln. 1964).Litt. J. Suffel, G. Flaubert (1958); V. Brombert, The novels of Flaubert (1966); E. Starkie, Flaubert (2 dln. 1967 vlg.); J.P.
Sartre, L’idiot de la famille (2 dln. 1971); V. Brombert, Flaubert par lui-même (1971).