[Lat. fictio, fantasie voorstelling], v. '-s),
1. voorstelling of beschouwing, die niet op de werkelijkheid berust, maar die als uitgangspunt wordt genomen voor een gedragslijn of verdere besichouwing;
2. constructie waarin welbewust een onwaarheid als waar wordt aangemerkt .
Vooral in de sfeer van het recht wordt van de ficie als een vergemakkelijkende technische noodleugen gebruikgemaakt. Hier zij gewezen op de dubbee fictie in art. 2 Ned. BW met het oog op vermogensrechtelijke belangen van de ongeborene: het kind, waarvan een vrouw zwanger is, wordt als reeds geboren aangemerkt, zo dikwijls zijn belang dit vordert; komt het dood ter wereld, dan wordt het geacht nooit te hebben bestaan.