Johann, pseud. Mentzer (Mainzer), Duits schrijver, *eind 1546 Straatsburg, ♱eind 1590 Forbach; koopmanszoon.
Fischart studeerde te Straatsburg, bereisde o.a. Frankrijk, Italië en Engeland, promoveerde te Bazel (1574), werkte van 1580-83 als advocaat bij het Reichskammergericht te Spiers en was daarna schout te Forbach. Fischart was een groot satiricus en stilist, die vaak ruw en moralistisch was, en als calvinist felle aanvallen op het roomskatholicisme lanceerde. Zijn hoofdwerk is een door hem met eigen uitweidingen doorspekte gedeeltelijke vertaling van Rabelais’ Gargantua (1575). Werken; Der Barfüsser Sekten und Kultenstreit (1570), Aller Praktik Grossmutter (1572), Eulenspiegel (1572), Das glückhafte Schiff von Zürich (1576), Flöhhatz (1577), Podagrammisch Trostbüchlein (1577), Philosophisch Ehzuchtbüchlein (1578), Binenkorb des heyligen römischen-Imenschwarms (1579; navolging van Marnix van Sint Aldegonde), Jesuiterhütlein (1580). Uitgave: door Fl.Schnabel (1969).LITT. A.Hauffen, J.Fischart. Ein Literaturbild (2 dln. 1921-22); W.E.Sprengler, J.Fischart (1969); C.Mühlemann, Fischarts Geschiks Klitterung (1972); A.Englert, Die Rhythmik Fischarts (1972).
