Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 29-06-2020

Fink

betekenis & definitie

Fink, Eugen, Duits filosoof, *11.12.1905 Konstanz, ✝ 25.7.1975 Freiburg im Breisgau. Fink was leerling en later assistent van E.Husserl en sinds 1948 hoogleraar te Freiburg.

In 1933 publiceerde hij een opzienbarend artikel, Die phänomenologische Philosophie E.Husserls in der gegenwärtigen Kritik. In 1938 kwam Fink in contact met L.van Breda, wat ertoe leidde dat hij meehielp de nalatenschap van Husserl naar Leuven over te brengen, waar hij een jaar later de vele onuitgegeven manuscripten van Husserl ordende. Fink heeft een bijdrage geleverd aan de ontwikkeling van de fenomenologie. Hij heeft samen met Roman Ingarden het ‘idealistisch’ karakter van Husserls filosoferen verdedigd. Hij was van mening dat de toekomst van de fenomenologie zou afhangen van de wijze waarop over de intentionele analyse zou worden doorgedacht. Steeds is hij op zoek geweest naar mogelijkheden hoe het door Husserl begonnen onderzoek voortgezet kan worden.

De intentionele analytiek behoeft volgens hem aanvulling van de kant van het speculatieve denken en de leer der intentionaliteit dient meer op haar zijnsstructuur onderzocht te worden. Volgens Fink blijft bij Husserl de zin van het zijn van het alomvattende, totale leven onbepaald, omdat hij niet reflecteert over het leven der akten zoals het feitelijk verloopt, noch over de werkelijke intenties. Fink onderging sterk de invloed, van M.Heidegger en hij heeft vooral de metafysische en kosmologische dimensies van de fenomenologie uitgewerkt. Werken: Vergegenwärtigung und Bild. Beitrage zur Phänomenologie der Unwirklichkeit (diss. 1926; in: Jahrb. für Philos. und phänomenol. Forschung, deel 11, 1930), Zur ontologischen Frühgeschichte von Raum-Zeit-Bewegung (1957), Oase des Glücks.

Gedanken zu einer Ontologie des Spiels (1957), Sein, Wahrheit, Welt (1958), Alles und Nichts. Ein Umweg zur Philosophie (1959), Spiel als Weltsymbol (1960), Nietzsches Philosophie (1960), Metaphysik und Tod (1969), Metaphysik der Erziehung im Weltverständnis von Plato und Aristoteles (1970), Erziehungswissenschaft und Lebenslehre (1970), Heraklit, Seminar Wintersemester 196667 (1970; met M.Heidegger), Epiloge zur Dichtung (1971), Traktat über die Gewalt des Menschen (1974).

< >