[Egyptisch Pi-lak, Arab. Bilak of Geziret Anas el Wogoed], Egyptisch eiland in de Nijl tegenover Sjellal, lang 460 m, breed 150 m, bestaande uit met hoornblende vermengd graniet.
Filai is bekend door de ruïnes van tempels uit de Ptolemeïsche periode (332-30 v.C.) en uit de Vroegromeinse tijd, o.a. de beroemde ‘kiosk’ uit de tijd van Traianus (98-117 n.C.). Sedert de aanleg van een grote stuwdam bij Aswan wordt het eiland overstroomd en is alleen van aug. tot dec. te bezoeken, maar een recent project beoogt bescherming van de gebouwen tegen het water. Van de tempel van Nektanebo I (378-361 v.C.) is de voorhal over. De westelijke zuilengaanderij, lang 93 m, heeft 31 zuilen van 5,1 m hoogte; van de oostelijke zuilengaanderij zijn slechts zes voltooid. Hoofdtempel is de Isistempel, begonnen onder Ptolemaios II Filadelfos en voltooid onder Ptolemaios Euergetes (246—222 v.); inscripties uit latere tijd. Door de eerste piloon (45,5 m breed, 18 m hoog) komt men in de voorhof met het zgn. geboortehuis van de god Horus, een altaar van Taharka (690-664 v.C.), het oudste monument op het eiland, en een aantal vertrekjes waaronder het ‘laboratorium’ en de ‘bibliotheek’.
Een tweede piloon (32 m breed, 12 m hoog) leidt naar de eigenlijke tempel van Isis-Harpokrates, bedekt met reliëfvoorstellingen en inscripties. Bij de Isistempel is een kleine tempel van Hathor (tweede helft 2e eeuw v.C.). Van de oudste tijden tot de 6e eeuw n.C. werd hier Isis vereerd. Pas keizer Justinianus sloot in de 6e eeuw de aan haar gewijde tempel.LITT. H.G.Lyons, A report on the island of temples of Philae (1896).