o. (-monen), door dieren in het milieu afgescheiden geurstoffen die soortgenoten aanlokken of af schrikken.
Feromonen worden in zeer kleine hoeveelheden afgescheiden, maar de geringe concentratie belemmert niet dat zij tot op grote afstand uiterst selectief werken. De wijfjes van insekten scheiden feromoon af om de mannetjes te lokken, b.v. het bombykol van de zijdevlinder. Een enkele maal worden door mannetjes feromonen afgescheiden om wijfjes te lokken. In het kader van de biologische bestrijding van plagen worden synthetische feromonen met succes toegepast om mannetjes van schadelijke soorten aan te lokken en daarna gesteriliseerd weer los te laten.
Hun werkzaamheid in zeer geringe hoeveelheden hebben feromonen gemeen met hormonen (‘ectohormonen’). Een veel onderzocht voorbeeld van een feromoon is de koninginnestof van de honingbij. Afschrikkende feromonen treft men aan bij bepaalde vissen.