Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 29-06-2020

Ferdinand, (naam)

betekenis & definitie

[Visigotisch Fridunanth, moedig beschermer] , mannennaam die in diverse versies in vele talen voorkomt (Fernand, Fernando, Hernando, Fernao), gedragen door talrijke vorstelijke personen.

Ferdinand I, (Aragon)

de Rechtvaardige, koning van Aragon 1412-16), *30.11.1373 Medina del Campo, †2.5.1416 Igualada; tweede zoon van Jan I van Castilië. Ferdinand werd in 1406 coregent van Castilië. Streed met succes tegen de Moren en veroverde in 1410 de onneembaar geachte stad Antequera. Met steun van tegenpaus Benedictus XIII werd hij in 1412 tot koning verkozen van Aragon, Valencia en Sicilië, en graaf van Barcelona en Sardinië. Hij herstelde de rust in zijn rijken en bewerkte tevens het einde van het Westers Schisma door zich van Benedictus XIII af te keren.

Ferdinand II, (Aragon) de Katholieke, koning van Aragon (1479-1516), *10.3.1452 Sos, †23.1.1516 Madrigalejo; tweede zoon van Jan II; in 1469 gehuwd met Isabella van Castilië. Hij deelde met haar het bestuur in Castilië als Ferdinand V (1474-1504), terwijl Isabella deelde in het bestuur van Aragon. In 1492 beëindigden zij de Reconquista door de verovering van Granada, het laatste Moorse rijk op het Iberische Schiereiland, en ontvingen daarom in 1494 van paus Alexander VI de titel Katholieke koningen. Ondertussen versterkte Ferdinand het vorstelijk absolutisme door de beknotting der adellijke privileges, de reorganisatie van de heilige Hermandad tot een politieleger, de uitdrijving van de joden en de vervolging van de Moren. In 1503 veroverde hij het koninkrijk Napels en werd er koning als Ferdinand III (1504-16), het begin van een eeuwenlange Spaanse heerschappij over Zuid-Italië, terwijl hij in 1512 het zuiden van Navarra met Aragon kon verenigen op grond van zijn tweede huwelijk met Germaine de Foix (1505). Tenslotte stelde de dood van Filips de Schone, gemaal van zijn dochter Isabella de Waanzinnige (1506), hem in staat om tot aan zijn dood als regent voor de toekomstige Karel V verder over Castilië te heersen.

Onder zijn bewind werd de definitieve basis gelegd van een ééngeworden Spanje en ontwikkelde het land zich tot de eerste mogendheid van Europa. LITT. W.H. Prescott, Hist. of the reign of Ferdinand and Isabella the Catholic (3 dln. 1838); J.M. Doussinaque, La politica internacional de Fernando el Catolico (1950); J. Vicens Vives, Historia critica de la vida y reinado de Fernando II de Aragon (1962).

Ferdinand I, (Sicilië)

koning der Beide Siciliën (1816-25), *12.1.1751 Napels, †4.1.1825 Napels. Toen zijn vader Karel III koning van Spanje werd (1759) volgde Ferdinand hem op als koning van Napels. De markies Tanucci leidde het bestuur in de geest van het verlichte despotisme tot hij door Ferdinands ambitieuze echtgenote Maria Carolina (dochter van keizerin Maria Theresia) ontslagen werd (1777). Zij werd gesteund door de eerste minister, de Engelsman Acton (1784), onder wiens beheer Napels zich steeds meer aansloot bij Oostenrijk en Engeland. Zo moest Ferdinand in 1793 deelnemen aan de coalitie tegen Frankrijk. De overwinningen van het republikeinse leger in Italië noodzaakten hem vrede te sluiten.

Hij verloor het Zuiditaliaanse vasteland tijdelijk en Jozef Bonaparte werd koning van Napels. Met de hulp van Engeland kon hij zich op Sicilië handhaven. In 1816 werd hij in zijn rechten hersteld. Hij verenigde het vasteland met het eiland Sicilië tot één rijk dat hij herdoopte tot Koninkrijk der Beide Siciliën. In 1820 moest hij een grondwet verlenen die echter in 1821, dank zij de tussenkomst van de Heilige Alliantie, werd opgeheven. Dit betekende een terugkeer tot een corrupt absolutisme. Ferdinand II, (Sicilië) (1830-59), *12.1.1810 Palermo, †22.5.1859 Caserta; kleinzoon van Ferdinand I en zoon van Frans I en Isabella van Spanje.

Ferdinand luisterde bij voorkeur naar reactionaire staatslieden. Toen Sicilië in 1848 in opstand kwam en hem en zijn huis van de troon vervallen verklaarde, moest hij wel een grondwet toestaan. In 1849 kon hij het opstandige Sicilië onderwerpen o.a. door een bombardement op Messina (vandaar zijn bijnaam koning Bomba). Opstanden die ten gevolge van zijn wreed en slecht bestuur herhaaldelijk voorkwamen, werden telkens bloedig onderdrukt.

LITT. H. Acton, The last Bourbons of Naples (1961).

Ferdinand I, (Bulgarije)

vorst, sinds 1908 koning van Bulgarije (1887-1918), *26.2.1862 Wenen, †14.8.1948 Coburg; telg van het geslacht Coburg. Ferdinand werd in 1887 dank zij de steun van Stamboelov tot vorst van Bulgarije gekozen, ondanks Russisch en Duits verzet. Na de val van Stamboelov (1895) verzoende hij zich met Rusland. In 1908 maakte Bulgarije zich los van het Turkse Rijk en nam Ferdinand de Bulgaarse koningstitel aan. Tijdens de Balkanoorlogen en de Eerste Wereldoorlog voerde Ferdinand een politiek die Bulgarije noodlottig werd en hem in 1918 zijn troon kostte. Hij trad af ten behoeve van zijn zoon Boris III.

LITT. J. Knodt, Ferdinand der Bulgare (1947); J. von Köningslöw, Ferdinand von Bulgarien (1970).

Ferdinand I, (Castilië en Léon) de Grote (1035-65), *ca,1017, †27.12. 1065 León; zoon van Sancho III Garcia van Navarra. Ferdinand volgde in 1035 zijn vader op als koning van Castilië en veroverde in 1039 het koninkrijk León. Hij reorganiseerde er de administratie, veroverde Navarra en breidde later dit gebied aanzienlijk uit door veroveringen in Noord-Portugal en op Moors grondgebied: de islamitische vorsten van Sevilla, Toledo en Zaragoza moesten zijn gezag erkennen. Bij zijn dood verdeelde hij het rijk tussen zijn drie zoons.

Ferdinand II, (Castilië en Léon) (1157-88), *1137, †22.8.1188 Benavente; tweede zoon van Alfons VII van Castilië en León. Ferdinand volgde in 1157 zijn vader op als koning van León. Hij vocht met succes tegen de Moorse Almohaden en bestreed de opkomende Portugese staat, hoewel hij ook met hem samen streed tegen de islam. Met zijn goedkeuring werd de militaire monniksorde van Santiago de Compostella opgericht.

Ferdinand III, (Castilië en Léon) de Heilige (1217-52), *1201(7), †30.5.1252 Sevilla; zoon van Alfons IX van León. Ferdinand kwam in 1217 aan de macht in Castilië en in 1230 in León. Hij verenigde beide landen tot één ondeelbaar koninkrijk. Hij veroverde Cordoba (1236), Sevilla (1248) en Cadiz (1251), waardoor Andalusië een uitweg kreeg op de Atlantische Oceaan en gaf Castilië een uitweg op de Middellandse Zee door de verovering van het koninkrijk Murcia (1243). In eigen land voerde Ferdinand hervormingen door en bevorderde de wetenschap door de heroprichting van de universiteit van Salamanca. In 1671 werd hij heilig verklaard.

Ferdinand V zie Ferdinand II van Aragon.

Ferdinand I, (Duitsland) (1556-64), *10.3.1503 Alcala de Henares, †25.7.1564 Wenen; zoon van Filips de Schone en Johanna de Waanzinnige. Ferdinand werd in 1519 landsheer der Oostenrijkse erflanden, in 1526 koning van Hongarije en in 1527 van Bohemen. Hij vertegenwoordigde later zijn broer keizer Karel V in het bestuur van Duitsland en volgde deze in 1556 op als Duits keizer na reeds in 1531 tot rooms-koning te zijn verheven. Hij had problemen met de Turken, die in 1529 Wenen belegerden. Hij had een groot aandeel in de totstandkoming van de Godsdienstvrede van Augsburg (1555). In zijn laatste levensjaren werd hij een voorstander van de Contrareformatie. LITT.

F.B. von Bucholtz, Gesch. der Regierung Ferdinands I (9 dln. 1831-39); A. Llotsky, Das Zeitalter des Hauses österreich: 1520-27 (1971). Ferdinand II, (Duitsland) (1619-37), *9.7.1578 Gratz, †15.2.1637 Wenen; zoon van hertog Karel van Stiermarken. Ferdinand werd sterk beïnvloed door zijn jezuïeten-biechtvaders. Hij voerde de Contrareformatie door in zijn erflanden Karinthië, Stiermarken en Krain. Hij werd koning van Bohemen en Hongarije (resp. 1617 en 1618) en gaf door zijn contrareformatorisch optreden aanleiding tot de opstand der Boheemse standen, die de Dertigjarige Oorlog inleidde. Daarin had Ferdinand de overhand, maar vanaf 1630 werd hij door de Zweedse en Franse interventies in het nauw gedreven. Als keizer volgde hij zijn neef Matthias op.

LITT. H. Sturmberger, Kaiser Ferdinand II und das Problem des Absolutismus (1957).

Ferdinand III, (Duitsland) (1637-57), *13.7.1608 Gratz, †2.4.1657 Wenen; zoon van Ferdinand II. Ferdinand werd koning van Hongarije en Bohemen in resp. 1625 en 1627, was meer vredesgezind dan zijn vader, maar kon pas in 1648 de voor de keizerlijke macht zo ongunstige Westfaalse Vrede sluiten. In Oostenrijk voerde Ferdinand op krachtige bekwame wijze versterking van het centraal bestuur door.

Ferdinand, (Luik) van Beieren, prinsbisschop van Luik (1612-50), tevens aartsbisschop en keurvorst van Keulen, *7.10.1577 München, †13.9.1650 Arnsberg; zoon van hertog Willem V van Beieren. Ferdinand was bovendien bisschop van Hildesheim, Münster en Paderborn (zonder ooit tot priester gewijd te zijn). Ondanks de neutrale politiek van het prinsbisdom Luik was hij zo betrokken bij de Dertigjarige Oorlog, dat hij de schending van Luiks grondgebied door Frans-Ned. troepen moest gedogen; hij kon ook in andere opzichten weinig gezag doen gelden.

Ferdinand I, (Oostenrijk)

keizer van Oostenrijk (1835-48), *19.4.1793 Wenen, †29.6.1875 Praag; zoon van keizer Frans I. Ferdinand stond wegens zijn zwakke begaafdheid onder een regentschapsraad. De feitelijke regeringsmacht was geconcentreerd in de ‘Staatskonferenz’. De revolutie van 1848 maakte het aftreden van Ferdinand noodzakelijk.

Ferdinand I, (Portugal) de Wijze (1367-83), *1345 Lissabon, †22.10.1383 Lissabon; zoon van Peter I. Hij volgde in 1367 zijn vader op als koning van Portugal en werd tevens een der pretendenten voor de kroon van Castilië. Daardoor verliep het grootste deel van zijn regering in uitputtende oorlogen met Castilië. Ferdinand bevorderde sterk de economische ontwikkeling van Portugal, vooral op agrarisch en maritiem gebied.

Ferdinand I, (Roemenië)

koning van Roemenië (1914-27), *24 8.1865 Sigmaringen, †20.7.1927 Boekarest; neef en opvolger van Carol I, tweede zoon van vorst Leopold von Hohenzollern-Sigmaringen. Ferdinand kreeg reeds in 1889 de status van Roemeens kroonprins en liet zich in 1922 tot koning van het nieuwe, ten gevolge van de Eerste Wereldoorlog sterk vergrote Roemenië kronen. In zijn laatste levensjaren raakte hij in conflict met kroonprins Carol aangaande diens verhouding met madame Lupescu, waardoor in 1927 niet Carol, maar diens zoontje Michaël opvolgde.

Ferdinand I t/m V, (Spanje)

zie Ferdinand I t/m V, koningen van Castilië en León.

Ferdinand VI, (Spanje) (1746-59), *23.9.1712, †10.8.1759; vierde zoon van Filips V. Ferdinand trachtte met behulp van minister Ensenada het vervallen Spanje te herstellen. Hij leed aan melancholie, die op het einde van zijn leven in een ernstige achteruitgang van zijn geestvermogens overging. Toch slaagde hij erin Spanje in vrede buiten de Europese conflicten te houden.

Ferdinand VII, (Spanje) (1814-33), *14.10.1784 San Ildefonso, †29.9.1833 Madrid. Ferdinand was als kroonprins zeer populair wegens een samenzwering die hij smeedde tegen de eerste minister Godoy. De inval der Fransen in Spanje bracht het aftreden van Godoy en de abdicatie van Karel IV ten gunste van Ferdinand. Napoleon dwong hen afstand te doen van de troon, die hij aan zijn broer Jozef toewees. In mrt. 1814 keerde Ferdinand echter als koning naar Spanje terug. Hij hief onmiddellijk de liberale constitutie van 1812 op, die evenwel in jan. 1820 hersteld werd ten gevolge van een opstand van officieren en burgerij.

Door de gewapende tussenkomst van Frankrijk in 1823 slaagde hij er weer in zich aan deze grondwet te onttrekken en zijn regering op de oude voet voort te zetten. Na drie kinderloze huwelijken kreeg Ferdinand uit zijn vierde huwelijk een dochter, Isabella. Om haar de opvolging te verzekeren, hief hij zonder de Cortes daarin te kennen, de door Filips V ingevoerde Salische Wet op (1830). De liberalen erkenden deze opvolging terwijl de klerikalen zich achter Don Carlos, broer van de koning, schaarden, wat aanleiding gaf tot de Carlistenoorlog (zie Carlisten).

LITT. P. Vieites, La politica de Fernando VII entre 1814 y 1820 (1958); M.I. Hernandez, Antecedente y comienzes del reinado de Fernando VII (1963).

Ferdinand, (Zuidelijke Nederlanden) van Oostenrijk, landvoogd der Zuidelijke Nederlanden (1633-41), *16.5.1609 Escorial, †9.11.1641 Brussel; derde zoon van koning Filips III. Ferdinand werd als kind van negen jaar kardinaal-aartsbisschop van Toledo, maar ontving nooit de priesterwijding. Hij werd in 1632 onderkoning van Catalonië, in 1633 gouverneur van Milaan. In hetzelfde jaar werd hij verheven tot landvoogd der Spaanse Nederlanden, een ambt dat hij in 1634 aanvaardde. Hij kreeg daar onvoldoende steun uit Spanje, zodat zijn energiek bekwaam beleid niet kon verhinderen dat de Spaanse posities bleven afbrokkelen tegenover de Frans-Ned. overmacht (o.a. overgave van Breda, 1637). Hij was zeer populair bij de Zuidned. bevolking.

LITT. A. van der Essen, Le Cardinal — infant et la politique européenne de l’Espagne (1944).

< >