(Fath), omgekeerde afkorting van Harakat al-Tahrir al-Falastini (= Beweging voor de bevrijding van Palestina), Hatf (= dood) tot Fath (= overwinning), Palestijnse bevrijdingsbeweging ontstaan in het midden van de jaren vijftig uit kleine groepjes Palestijnse intellectuelen die zich in de Arabische wereld aaneensloten. Al-Fatah maakt deel uit van de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie (PLO); sinds de oprichting is Jasser Arafat de leider.
Het basisprogramma, dat later ook het officiële programma van PLO werd, hield de vorming in van één democratische, non-sectarische en seculiere staat, waarin plaats is voor moslims, joden en christenen. Al-Fatah omvat verschillende politieke stromingen en is waarschijnlijk daardoor verreweg de grootste commando-organisatie. Ideologisch gezien is Al-Fatah een conservatieve beweging in die zin, dat zij de klassenstrijd afwijst en niet streeft naar omverwerping van reactionaire Arabische regeringen; hierdoor kon de beweging van vele kanten steun ontvangen zonder van een bepaalde regering afhankelijk te worden. Vanaf 1962 werd een militaire organisatie gevormd (Al-Asifa = de storm) als vleugel van Al-Fatah. De eerste militaire actie werd uitgevoerd in jan. 1965 in Israël. Vooral na het falen van de Arabische staten in de Zesdaagse Oorlog tegen Israël (juni 1967) werd Al-Fatah steeds belangrijker: binnen de PLO wist zij in de jaren 1968-69 de overhand te verkrijgen.LITT. A. Francos, Les Palestiniens (1968); L.S. Kadi, Basic political documents of the armed Palestinian resistance movement (1969); H. Sharabi, Palestine guerrilla’s (1970); G. Chaliand, Kann Israël besiegt werden? (1971); O.
Carré, L’idéologie palestinienne de résistance (1972); H. v. Mierlo en
K. Guvlekjian, De Palestijnen (1972); Z. Schiff en R. Rothstein, Fedayeen (1972); W.B. Quandt, F. Jabber en A.M. Lesch, The politics of Palestinian nationalism (1973); E.O. ’Ballance, Arab guerrilla power 1967-72 (1974).