[Fr.], v. (-n),
1. voorzijde, gezicht; en -, bw. uitdrukking, recht tegenover; (van een gelaat of portret) van voren: de -;
2. de naar de aanvaller gekeerde zijde van een uitspringende hoek van een bastion.
BEELDENDE KUNST. In de portretschilderkunst spreekt men van een portret en face (van voren gezien) in tegenstelling met en profil (geheel van opzij) en en trois quarts (in driekwartwending naar links of rechts).
MILITARIA. Een bastion was vijfhoekig en bestond uit twee facen, die samen de saillant of bastionpunt vormden, twee flanken en aan de achterkant, niet omwald, de keel. Uit de flanken werden de aangrenzende courtines en grachten bestreken.
