[Gr.], v./m. (-’s), diepe nis, halfronde ruimte.
De exedra was in de Griekse oudheid oorspronkelijk een halfronde zitbank. Later werd het een halfrond, uitgebouwd in de muren van zuilengangen, meestal van zitplaatsen voorzien. In de gymnasia waren het ruime zalen voor de filosofen en retoren. In de vroegchristelijke kerk werd het de benaming voor de absis en stond hier de zetel van de bisschop. LITT. F.van der Meer, Christus’ oudste gewaad (1949).